Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)

Inhoud

  • 1

    • Hosea’s vrouw en haar kinderen (1-9)

      • Jizreël (4), Lo-Ruchama (6) en Lo-Ammi (9)

    • Hoop op herstel en eenheid (10, 11)

  • 2

    • Ontrouw Israël gestraft (1-13)

    • Teruggebracht bij Jehovah, haar echtgenoot (14-23)

      • ‘Je zult me “mijn man” noemen’ (16)

  • 3

    • Hosea koopt zijn overspelige vrouw terug (1-3)

    • Israël komt terug bij Jehovah (4, 5)

  • 4

    • Jehovah’s rechtszaak tegen Israël (1-8)

      • Geen kennis van God in het land (1)

    • Israëls afgoderij en ontrouw (9-19)

      • Immorele geest oorzaak afdwalen (12)

  • 5

    • Oordeel over Efraïm en Juda (1-15)

  • 6

    • Oproep om terug te gaan naar Jehovah (1-3)

    • Loyale liefde van volk verdwijnt snel (4-6)

      • Loyale liefde beter dan slachtoffer (6)

    • Schaamteloos gedrag volk (7-11)

  • 7

    • Beschrijving slechtheid Efraïm (1-16)

      • Ontsnapping uit Gods net onmogelijk (12)

  • 8

    • Gevolgen van afgoderij (1-14)

      • Wind zaaien, storm oogsten (7)

      • Israël is Maker vergeten (14)

  • 9

    • Zonden Efraïm leiden tot afwijzing door God (1-17)

      • Toewijding aan schandelijke god (10)

  • 10

    • Israël verdorven wijnstok, wordt vernietigd (1-15)

  • 11

    • Gods liefde voor Israël vanaf zijn jeugd (1-12)

      • ‘Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen’ (1)

  • 12

    • Efraïm moet terug naar Jehovah (1-14)

      • Jakob streed met God (3)

      • Jakob smeekte om Gods gunst (4)

  • 13

    • Afvallig Efraïm vergat Jehovah (1-16)

      • ‘Dood, waar zijn je angels?’ (14)

  • 14

    • Verzoek om terug te gaan naar Jehovah (1-3)

      • Lof van onze lippen offeren (2)

    • Genezing Israëls ontrouw (4-9)