Job 26:1-14

26  Hierop zei Job:   ‘Wat heb je de machteloze weer geholpen! Wat heb je degene met zwakke armen toch gesteund!+   Wat een geweldig advies heb je gegeven aan wie geen wijsheid heeft!+ Wat heb je je praktische wijsheid* toch rijkelijk* uitgedeeld!   Tegen wie ben je aan het sprekenen wie heeft je geïnspireerd zulke dingen te zeggen?*   Zij die machteloos zijn in de dood beven. Ze zijn zelfs lager dan de wateren en hun bewoners.   Het Graf* ligt naakt voor God*+en de plaats van vernietiging* ligt open en bloot.   Hij spant de noordelijke hemel* uit over lege ruimte,*+hangt de aarde op aan niets.   Hij wikkelt het water in zijn wolken+en toch scheuren de wolken niet onder het gewicht.   Hij verhult het zicht op zijn troon,spreidt zijn wolk erover uit.+ 10  Hij tekent de horizon* af op het watervlak,+trekt een grens tussen licht en duisternis. 11  Zelfs de zuilen van de hemel schokken. Ze zijn verbijsterd door zijn bestraffing. 12  Hij zweept de zee op met zijn kracht,+met zijn verstand vermorzelt hij het zeemonster.*+ 13  Met zijn adem* blaast hij de lucht schoon. Zijn hand doorboort de ongrijpbare* slang. 14  En dat zijn nog maar de zomen* van zijn wegen.+ We vangen niet meer dan een zacht gefluister van hem op! Wie kan zijn machtige donder begrijpen?’+

Voetnoten

Of ‘gezonde verstand’.
Of ‘vrijelijk’.
Lett.: ‘en wiens adem (geest) is van je uitgegaan’.
Of ‘Sjeool’, het collectieve graf van de mensheid. Zie Woordenlijst.
Lett.: ‘hem’.
Of ‘en Abaddon’.
Lett.: ‘leegte’.
Lett.: ‘het noorden’.
Lett.: ‘een kring’.
Lett.: ‘Rahab’.
Of ‘wind’.
Of ‘glijdende’.
Of ‘uiteinden’.

Aantekeningen

Media