Psalmen 115:1-18

115  Niet ons, Jehovah, niet ons*maar uw naam komt eer toe+vanwege uw loyale liefde en trouw.+   Waarom zouden de volken zeggen: ‘Waar is hun God?’+   Onze God is in de hemel. Wat hij wil, dat doet hij.   Hun afgoden zijn van zilver en goud,het werk van mensenhanden.+   Ze hebben een mond maar kunnen niet spreken,+ze hebben ogen maar kunnen niet zien,   ze hebben oren maar kunnen niet horen,ze hebben een neus maar kunnen niet ruiken,   ze hebben handen maar kunnen niet voelen,ze hebben voeten maar kunnen niet lopen,+geen geluid komt uit hun keel.+   Zoals zij, zo worden ook hun makers+en wie erop vertrouwen.+   Israël, vertrouw op Jehovah+— hij is je hulp en je schild.+ 10  Huis van Aäron,+ vertrouw op Jehovah— hij is je hulp en je schild. 11  Jullie met ontzag voor Jehovah, vertrouw op Jehovah+— hij is je hulp en je schild.+ 12  Jehovah denkt aan ons en zal ons zegenen,hij zal het huis van Israël zegenen,+hij zal het huis van Aäron zegenen. 13  Jehovah zal zegenen wie ontzag voor hem hebben,klein en groot. 14  Jehovah zal jullie toename geven,jullie en je kinderen.*+ 15  Mogen jullie gezegend worden door Jehovah,+de Maker van hemel en aarde.+ 16  De hemel is van Jehovah,+maar de aarde heeft hij aan de mensen gegeven.+ 17  Niet de doden loven Jah,+niet degenen die afdalen in de stilte van de dood.*+ 18  Maar wij zullen Jah loven,van nu tot in eeuwigheid. Loof Jah!*

Voetnoten

Of ‘aan ons behoort niets, Jehovah, aan ons behoort niets’.
Lett.: ‘zonen’.
Lett.: ‘in de stilte’.
Of ‘Hallelujah!’ ‘Jah’ is een verkorte vorm van de naam Jehovah.

Aantekeningen

Media