Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

HOOFDSTUK ACHT

Hij volhardde ondanks teleurstellingen

Hij volhardde ondanks teleurstellingen

1. Waarom werd er in Silo gerouwd?

SAMUËL kon het verdriet in Silo voelen. Het leek wel of de stad baadde in tranen. Hoeveel vrouwen en kinderen rouwden er wel niet om het verlies van hun man, hun vader, hun zonen of hun broers? Israël had zo’n 30.000 soldaten verloren in een veldslag tegen de Filistijnen, terwijl er kort daarvoor ook al 4000 soldaten waren gesneuveld (1 Sam. 4:1, 2, 10).

2, 3. Welke reeks tragedies bracht schande over Silo?

2 En dat was niet de enige tragedie. Hofni en Pinehas, de twee slechte zonen van de hogepriester Eli, waren uit Silo vertrokken met de heilige ark van het verbond. Die kostbare kist was een symbool dat Jehovah bij zijn volk was en stond meestal in de heiligste afdeling van de tabernakel, een tent die voor aanbidding werd gebruikt. Het volk had de Ark meegenomen in de strijd; ze waren zo dom te denken dat het een soort talisman was die hun de overwinning zou geven. Maar de Filistijnen maakten de Ark buit en doodden Hofni en Pinehas (1 Sam. 4:3-11).

3 De Ark had eeuwenlang in Silo in de tabernakel gestaan, maar was nu weg. Toen de 98-jarige Eli dat hoorde, viel hij achterover van zijn stoel en stierf. En zijn schoondochter, die hoogzwanger was en op die dag weduwe was geworden, stierf toen haar kind geboren werd. Vlak voordat ze overleed, zei ze: „De heerlijkheid is uit Israël weggevoerd in ballingschap.” Silo zou nooit meer hetzelfde zijn (1 Sam. 4:12-22).

4. Waar gaan we het in dit hoofdstuk over hebben?

4 Hoe zou Samuël met die hevige teleurstellingen omgaan? Zou zijn geloof sterk genoeg zijn om een volk te helpen dat Jehovah’s bescherming en goedkeuring verloren had? We kunnen allemaal voor grote problemen en teleurstellingen komen te staan die een beproeving op ons geloof vormen, dus laten we eens kijken wat we nog meer van Samuël kunnen leren.

Hij ’bewerkte rechtvaardigheid’

5, 6. Wat vertelt het Bijbelverslag over de volgende twintig jaar, en wat heeft Samuël in die periode gedaan?

5 Het Bijbelverslag verlegt op dit punt de aandacht van Samuël naar de heilige Ark. Het laat zien welke ellende de Filistijnen over zich heen kregen omdat ze de Ark meegenomen hadden, en dat ze zich gedwongen voelden de Ark terug te brengen. Als we weer bij Samuël belanden, is het twintig jaar later (1 Sam. 7:2). Wat heeft hij al die jaren gedaan?

Hoe kon Samuël zijn volk helpen verschrikkelijke verliezen en teleurstellingen te verwerken?

6 De Bijbel zegt dat voordat die periode begon, ’het woord van Samuël tot heel Israël bleef komen’ (1 Sam. 4:1). Verderop, na deze periode, vertelt het verslag dat Samuël de gewoonte had elk jaar in een kring drie steden in Israël te bezoeken. Hij behandelde dan geschillen en loste problemen op, waarna hij weer naar zijn woonplaats Rama ging (1 Sam. 7:15-17). Het is duidelijk dat Samuël de hele tijd druk bezig was en in die tussenliggende periode van twintig jaar veel te doen had.

Hoewel de Bijbel niets zegt over een periode van twintig jaar in het leven van Samuël, kunnen we er zeker van zijn dat hij druk bezig was in Jehovah’s dienst

7, 8. (a) Welke boodschap maakte Samuël aan het volk bekend? (b) Hoe reageerde het volk?

7 Door de immoraliteit en slechtheid van Eli’s zonen was het geloof van het volk verzwakt. Blijkbaar waren velen als gevolg daarvan afgoden gaan aanbidden. Maar na twintig jaar van hard werken maakte Samuël de volgende boodschap aan het volk bekend: „Indien gij met geheel uw hart tot Jehovah terugkeert, doet dan de buitenlandse goden uit uw midden weg en ook de Astorethbeelden, en richt uw hart onwankelbaar op Jehovah en dient hem alleen, en hij zal u uit de hand van de Filistijnen bevrijden” (1 Sam. 7:3).

8 „De hand van de Filistijnen” drukte zwaar op het volk. Nu Israëls leger praktisch verslagen was, dachten de Filistijnen dat ze Gods volk ongestraft konden onderdrukken. Maar Samuël verzekerde het volk dat daar verandering in zou komen als ze tot Jehovah terugkeerden. Waren ze bereid dat te doen? Het moet Samuël goed hebben gedaan te zien dat ze hun afgoden wegdeden en ’nu alleen Jehovah dienden’. Samuël belegde een vergadering in Mizpa, een stad in het berggebied ten noorden van Jeruzalem. Het volk kwam bijeen, vastte en toonde berouw van al hun zondige afgoderij. (Lees 1 Samuël 7:4-6.)

De Filistijnen zagen een bijeenkomst van Jehovah’s berouwvolle volk als een kans om ze aan te vallen

9. Van welke gelegenheid maakten de Filistijnen gebruik, en hoe reageerde Gods volk?

9 Maar de Filistijnen hoorden van die grote bijeenkomst en zagen dit als een kans om die aanbidders van Jehovah aan te vallen. Ze stuurden hun leger naar Mizpa. Toen de Israëlieten hoorden van het dreigende gevaar, waren ze doodsbang en vroegen ze Samuël om voor hen te bidden. Dat deed hij, en hij bracht ook een brandoffer. Tijdens die heilige plechtigheid zette het Filistijnse leger de aanval in. Toen verhoorde Jehovah Samuëls gebed. Jehovah brulde als het ware van woede. Hij „liet het nu op die dag met luid geraas tegen de Filistijnen donderen” (1 Sam. 7:7-10).

10, 11. (a) Waarom moet de donder tegen het Filistijnse leger iets ongewoons zijn geweest? (b) Hoe eindigde de strijd die in Mizpa begonnen was?

10 Moeten we ons nu voorstellen dat die Filistijnen net kleine kinderen waren die bang achter hun moeder wegkruipen als ze een donderslag horen? Nee, het waren stoere, geharde soldaten. Die donder moet iets zijn geweest wat ze nog nooit hadden meegemaakt. Kwam dat puur door het volume van dat „luid geraas”? Kwam het uit een helderblauwe hemel, of weerkaatste het oorverdovend tegen de berghellingen? Hoe dan ook, ze waren helemaal in de war en doodsbang. In hun paniek werden ze in plaats van aanvallers al snel het doelwit. De mannen van Israël stormden Mizpa uit, versloegen hen en achtervolgden hen kilometers ver, tot ergens ten zuidwesten van Jeruzalem (1 Sam. 7:11).

11 Die strijd was een keerpunt. De rest van Samuëls periode als rechter trokken de Filistijnen zich steeds verder terug. De ene stad na de andere kwam weer in handen van Gods volk (1 Sam. 7:13, 14).

12. Hoe heeft Samuël ’rechtvaardigheid bewerkt’, en dankzij welke eigenschappen kon hij succesvol blijven?

12 Eeuwen later noemde Paulus Samuël in een rijtje van getrouwe rechters en profeten die „rechtvaardigheid bewerkten” (Hebr. 11:32, 33). Samuël deed wat goed en juist was in Gods ogen en moedigde anderen aan hetzelfde te doen. Hij bleef succesvol omdat hij geduldig op Jehovah wachtte en ondanks teleurstellingen trouw doorging met zijn werk. Hij had ook een dankbare instelling. Na de overwinning bij Mizpa liet hij een monument oprichten om te herdenken hoe Jehovah zijn volk geholpen had (1 Sam. 7:12).

13. Welke eigenschappen hebben we nodig om Samuël te kunnen navolgen, en wanneer kunnen we het beste beginnen met het ontwikkelen daarvan?

13 Wil jij ook ’rechtvaardigheid bewerken’? Dat kan door een voorbeeld te nemen aan Samuëls geduld en zijn nederige, dankbare instelling. (Lees 1 Petrus 5:6.) Eigenlijk hebben we allemaal die eigenschappen nodig. Het was goed dat Samuël zulke eigenschappen ontwikkelde toen hij nog redelijk jong was, want op latere leeftijd kwam hij voor zwaardere teleurstellingen te staan.

„Uw eigen zonen hebben uw wegen niet bewandeld”

14, 15. (a) Met welke zware teleurstelling kreeg Samuël te maken toen hij oud geworden was? (b) Was Samuël net als Eli een nalatige vader? Leg dit uit.

14 De volgende keer dat we over Samuël lezen, is hij „oud geworden”. Samuël had tegen die tijd twee volwassen zonen, Joël en Abia, en hij gaf ze de verantwoordelijkheid hem bij de rechtspraak te helpen. Helaas was zijn vertrouwen misplaatst. Terwijl Samuël eerlijk en rechtvaardig was, maakten zijn zonen misbruik van hun positie. Ze verdraaiden het recht en namen steekpenningen aan (1 Sam. 8:1-3).

15 Op een dag kwamen de oudere mannen van Israël bij de bejaarde profeet klagen: „Uw eigen zonen hebben uw wegen niet bewandeld” (1 Sam. 8:4, 5). Was Samuël hiervan op de hoogte? Dat zegt het verslag niet. Maar in tegenstelling tot Eli was Samuël absoluut geen nalatige vader. Jehovah had Eli berispt en gestraft omdat hij de slechtheid van zijn zonen niet gecorrigeerd had en omdat hij zijn zonen meer eerde dan God (1 Sam. 2:27-29). Dat had Jehovah bij Samuël nooit geconstateerd.

Hoe ging Samuël om met de teleurstelling dat zijn zonen slecht waren geworden?

16. Hoe voelen veel ouders met opstandige kinderen zich, en hoe kan het voorbeeld van Samuël een hulp zijn?

16 Het verslag zegt er niets over hoe beschaamd, bezorgd, teleurgesteld of verdrietig Samuël moet zijn geweest toen hij hoorde dat zijn zonen zich zo slecht gedroegen. Maar veel ouders kunnen zich zijn gevoelens heel goed voorstellen. In deze moeilijke tijd komen veel kinderen in opstand tegen het gezag en de correctie van hun ouders. (Lees 2 Timotheüs 3:1-5.) Samuëls voorbeeld kan ouders die met dat soort verdriet te maken hebben, troost en leiding geven. Hij liet zijn eigen doen en laten totaal niet beïnvloeden door het slechte gedrag van zijn zonen. Vergeet niet dat zelfs als woorden en correctie geen effect hebben, een verhard hart misschien toch nog bereikt wordt door het voorbeeld dat de ouders geven. En ouders zijn altijd in de gelegenheid om net als Samuël hun eigen Vader, Jehovah God, blij te maken.

„Stel nu toch een koning voor ons aan”

17. Wat eisten de oudere mannen van Samuël, en hoe reageerde hij?

17 Samuëls zonen hebben vast nooit kunnen vermoeden dat hun hebzucht en egoïsme zulke grote gevolgen zouden hebben. De oudere mannen van Israël zeiden namelijk tegen Samuël: „Stel nu toch een koning voor ons aan om ons te richten, zoals alle natiën hebben.” Kwam dit op Samuël over als een afwijzing? Hij had tenslotte tientallen jaren uit naam van Jehovah rechtgesproken over dit volk. Nu wilden ze een koning als rechter en niet de een of andere profeet zoals Samuël. De volken om hen heen hadden koningen, en de Israëlieten wilden ook een koning! Hoe reageerde Samuël? „Deze zaak was kwaad” in zijn ogen (1 Sam. 8:5, 6).

18. Hoe troostte Jehovah Samuël en hoe liet hij zien dat de zonde van Israël heel serieus was?

18 Let eens op hoe Jehovah reageerde toen Samuël de kwestie in gebed aan hem voorlegde: „Luister naar de stem van het volk met betrekking tot alles wat zij tot u zeggen; want niet u hebben zij verworpen, maar mij hebben zij verworpen, dat ik geen koning over hen zou zijn.” Dat was echt een troost voor Samuël, maar het volk had de almachtige God vreselijk beledigd! Jehovah vertelde zijn profeet dat hij de Israëlieten moest waarschuwen voor de hoge prijs die ze zouden moeten betalen voor een menselijke koning. Toen Samuël dat deed, bleven ze erbij: „Neen, maar een koning zal er over ons komen.” Omdat Samuël altijd gehoorzaam was aan zijn God, ging hij vervolgens de koning zalven die door Jehovah werd uitgekozen (1 Sam. 8:7-19).

19, 20. (a) Hoe gehoorzaamde Samuël? (b) Hoe bleef Samuël Jehovah’s volk helpen?

19 Maar hoe gehoorzaamde Samuël? Deed hij dat boos en plichtmatig? Liet hij zijn hart vergiftigen door teleurstelling en raakte hij verbitterd? Veel mensen zouden zo gereageerd hebben, maar Samuël niet. Hij zalfde Saul en erkende dat Jehovah zelf Saul had uitgekozen. Hij kuste Saul, waarmee hij liet zien dat hij hem als nieuwe koning aanvaardde en zich aan hem onderwierp. En hij zei tegen het volk: „Hebt gij degene gezien die door Jehovah gekozen is, dat er niemand is als hij onder heel het volk?” — 1 Sam. 10:1, 24.

20 Samuël concentreerde zich niet op de tekortkomingen maar op het goede in de man die door Jehovah was uitgekozen. Ook vond hij zijn eigen reputatie van trouw aan God belangrijker dan de goedkeuring van wispelturige mensen (1 Sam. 12:1-4). En hij kweet zich trouw van zijn eigen taak: hij waarschuwde Gods volk voor geestelijke gevaren en moedigde hen aan Jehovah trouw te blijven. Zijn raad bereikte hun hart, en het volk smeekte Samuël om voor ze te bidden. Zijn prachtige antwoord luidde: „Het is ondenkbaar van mijn zijde dat ik tegen Jehovah zou zondigen door op te houden ten behoeve van u te bidden; en ik moet u in de goede en rechte weg onderrichten” (1 Sam. 12:21-24).

Samuëls voorbeeld herinnert ons eraan dat we nooit jaloers of verbitterd mogen worden

21. Hoe kan Samuëls voorbeeld je helpen als je teleurgesteld bent omdat iemand anders een voorrecht heeft gekregen?

21 Ben je ooit teleurgesteld geweest als iemand anders voor een bepaalde positie of een voorrecht werd gekozen? Samuëls voorbeeld is een krachtige waarschuwing om nooit toe te laten dat we jaloers of verbitterd worden. (Lees Spreuken 14:30.) God heeft genoeg lonend en voldoening gevend werk voor elke trouwe aanbidder van hem.

„Hoe lang zult gij nog rouw dragen over Saul?”

22. Waarom was het terecht dat Samuël iets goeds in Saul zag?

22 Samuël zag terecht iets goeds in Saul; het was een bijzondere man. Hij was lang en zag er indrukwekkend uit. Hij was moedig en vindingrijk, en in het begin ook bescheiden en pretentieloos (1 Sam. 10:22, 23, 27). Behalve die goede eigenschappen had hij de kostbare gave van een vrije wil: het vermogen zijn weg in het leven te kiezen en zelf beslissingen te nemen (Deut. 30:19). Gebruikte hij die gave goed?

23. Welke kostbare eigenschap verloor Saul als eerste, en waaruit blijkt dat hij steeds arroganter werd?

23 Jammer genoeg is bescheidenheid vaak de eerste eigenschap die verdwijnt als iemand macht krijgt. Het duurde niet lang of Saul werd arrogant. Hij koos ervoor om Jehovah’s bevelen, die hij via Samuël kreeg, niet op te volgen. Een keer werd Saul ongeduldig en bracht hij een slachtoffer dat Samuël zou gaan brengen. Samuël moest hem streng corrigeren en voorzei dat het koningschap niet in Sauls familie zou blijven. In plaats dat Saul iets van de correctie leerde, deed hij vervolgens dingen die nog ernstiger waren (1 Sam. 13:8, 9, 13, 14).

24. (a) Hoe was Saul Jehovah ongehoorzaam in de oorlog tegen de Amalekieten? (b) Hoe reageerde Saul op de correctie, en wat was Jehovah’s besluit?

24 Via Samuël gaf Jehovah Saul opdracht oorlog te voeren tegen de Amalekieten. Een van Jehovah’s instructies was het bevel om hun slechte koning, Agag, te doden. Maar Saul spaarde Agag en ook het beste van de buit, die vernietigd moest worden. Toen Samuël kwam om hem te corrigeren, bleek hoe erg Saul veranderd was. In plaats van bescheiden de correctie te accepteren, ging hij zich verdedigen, excuses verzinnen en zijn daden rechtvaardigen; hij probeerde zich er makkelijk van af te maken en de schuld op het volk te schuiven. Toen Saul de correctie probeerde te bagatelliseren door te beweren dat het de bedoeling was een deel van de buit aan Jehovah te offeren, sprak Samuël de bekende woorden: „Zie! Gehoorzamen is beter dan een slachtoffer.” Samuël berispte Saul moedig en vertelde hem wat Jehovah’s besluit was: het koningschap zou van Saul afgenomen worden en aan een ander worden gegeven, iemand die beter was dan hij (1 Sam. 15:1-33). *

25, 26. (a) Waarom rouwde Samuël om Saul, en hoe corrigeerde Jehovah Samuël vriendelijk? (b) Welke les leerde Samuël toen hij naar het huis van Isaï ging?

25 Samuël was erg van streek door Sauls fouten. De hele nacht bad hij hierover tot Jehovah. Hij ging zelfs rouwen om Saul. Samuël had zo veel potentieel in Saul gezien, zo veel goeds! En nu was die hoop helemaal verdwenen. De man die hij ooit had gekend, was veranderd: hij was zijn mooiste eigenschappen kwijtgeraakt en had zich tegen Jehovah gekeerd. Samuël weigerde Saul ooit nog te zien. Na verloop van tijd corrigeerde Jehovah Samuël vriendelijk met de woorden: „Hoe lang zult gij nog rouw dragen over Saul, terwijl ik hem daarentegen heb verworpen, zodat hij niet meer als koning over Israël zal regeren? Vul uw hoorn met olie en ga heen. Ik zal u naar Isaï, de Bethlehemiet, zenden, want onder zijn zonen heb ik mij een koning uitgezocht” (1 Sam. 15:34, 35; 16:1).

26 Jehovah’s voornemen is niet afhankelijk van onvolmaakte mensen, die hem niet altijd trouw zijn. Als iemand ontrouw wordt, zal Jehovah iemand anders zoeken om zijn wil uit te voeren. De bejaarde Samuël zette dus zijn verdriet over Saul van zich af. In opdracht van Jehovah ging Samuël naar het huis van Isaï in Bethlehem, waar hij kennismaakte met een aantal van zijn zonen, die er indrukwekkend uitzagen. Maar Jehovah waarschuwde Samuël om verder te kijken dan het uiterlijk. (Lees 1 Samuël 16:7.) Uiteindelijk maakte Samuël kennis met de jongste zoon, en dat was Jehovah’s keus: David!

Samuël kwam erachter dat Jehovah elke teleurstelling, hoe groot die ook is, kan verzachten, kan wegnemen of zelfs in een zegen kan veranderen

27. (a) Waardoor werd het geloof van Samuël steeds groter? (b) Wat vind je van het voorbeeld van Samuël?

27 In Samuëls laatste levensjaren werd het hem steeds duidelijker dat Jehovah’s besluit om Saul door David te vervangen juist was geweest. Saul verviel tot moordzuchtige jaloezie en afval. Maar David bleek schitterende eigenschappen te bezitten: moed, integriteit, geloof en trouw. Samuëls geloof werd alleen maar sterker. Hij besefte dat Jehovah elke teleurstelling, hoe groot die ook is, kan verzachten, kan wegnemen of zelfs in een zegen kan veranderen. Ten slotte stierf Samuël toen hij bijna honderd jaar was; hij had een bijzonder leven geleid van trouwe dienst aan Jehovah. Heel Israël rouwde om het verlies, en terecht! Aanbidders van Jehovah doen er goed aan zich af te vragen: volg ik Samuëls geloof na?

^ ¶24 Samuël bracht zelf Agag ter dood. Die slechte koning en ook zijn familie verdienden geen genade. Eeuwen later was er blijkbaar nog een afstammeling van Agag, „Haman, de Agagiet”. Hij probeerde heel Gods volk uit te roeien (Esth. 8:3; zie hoofdstuk 15 en 16 van dit boek).