Doorgaan naar inhoud

Hulp voor de slachtoffers van incest

Hulp voor de slachtoffers van incest

Het incestueus of bloedschennig misbruiken van kinderen is het seksueel misbruiken van kinderen door een ouder familielid. Gewoonlijk is het een mannelijk familielid — bijvoorbeeld de vader, stiefvader, een oom of oudere broer. Soms, maar dat komt veel minder vaak voor, is het een vrouwelijk familielid. Volgens het boek The Silent Children kunnen incestueuze vergrijpen variëren van ongepaste liefkozingen tot oraal-genitaal contact en gemeenschap. Natuurlijk is liefdevol lichamelijk contact tussen kinderen en ouderen juist. Maar als de oudere persoon deze contacten als prikkelend ervaart of als hij, wanneer hij met het kind alleen is, dingen doet die hij niet zou doen als de moeder van het kind erbij was, zal dit waarschijnlijk leiden tot seksueel misbruiken van het kind.

„HET grootste deel van haar leven is Rachel gekweld door schuldgevoelens, overtuigd van haar eigen waardeloosheid en gevangen in een uitzichtloos isolement.” Wat kan het leven van een Engelse huisvrouw en moeder zo hebben belast?

Een 16-jarig meisje uit Californië zei: „Ik heb nu diep in m’n hart een pijn die nooit meer weg zal gaan, en die knaagt aan me, ja die knaagt aan me.” Wat kan toch zo’n kwelling voor haar zijn?

Het antwoord is in beide gevallen gelijk: incest. Beide vrouwen zijn seksueel door hun vader misbruikt toen zij nog kind waren. Helaas zijn zij bij lange na niet de enigen. Onderzoeken in de Verenigde Staten doen veronderstellen dat één op de vijf meisjes en één op de tien jongens seksueel gemolesteerd wordt voordat zij volwassen zijn. In de meeste gevallen wordt het misdrijf gepleegd door iemand die voor het jonge slachtoffer een bekende is, en in veel gevallen is het een kwestie van bloedschande. Rapporten uit andere landen vertellen een zelfde verhaal.

Naarmate de wereld ontaarder wordt, zal dit probleem waarschijnlijk toenemen. Nu al hebben veel vrouwen die tot de christelijke gemeente gaan behoren, emotionele moeilijkheden vanwege de tegen hen bedreven incest toen zij nog kinderen waren. Sommigen hebben zich tot professionele raadgevers en psychologen gewend om hulp, maar velen wenden zich tot de gemeente en kloppen voor steun bij hun christelijke broeders en zusters aan. Is er een manier waarop rijpe leden van de gemeente, ook al bewegen zij zich niet beroepshalve op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg, hen kunnen helpen? Vaak wel. — 1 Thessalonicenzen 5:11.

Mocht u ook maar enigszins twijfelen aan de schade die incest aanricht, sta dan eens stil bij wat enkele slachtoffers ervan vele jaren na de misdaad nog zeggen: „Vijftien jaar heb ik dit allemaal opgekropt, dus ben ik jarenlang overspoeld door schuldgevoelens . . . Wat haatte ik mannen!”

„Bijna nog erger dan het misdrijf op zich is het schuldgevoel.”

„Ik kan werkelijk zeggen dat ik denk dat ik me al lang van het leven beroofd zou hebben vanwege de herinneringen.”

„Ik wil niet trouwen wegens de herinnering aan seks. En ik wil zeker geen kinderen.”

Een door Dr. Bruce A. Woodling (van de medische faculteit van de University of Southern California) en Dr. Peter D. Kossoris (substituut-officier van justitie) verrichte studie bevestigt het bovenstaande met de woorden: „Oudere vrouwen die als kind of puber het slachtoffer van incest zijn geworden, zijn over het algemeen depressief en neurotisch gespannen.” Een in Medical Times gepubliceerde studie van de University of Washington voegt eraan toe: „Tot de gerapporteerde problemen behoren: schuldgevoelens en neerslachtigheid; een negatief beeld van zichzelf; moeilijkheden bij het aangaan van relaties, toe te schrijven aan een wantrouwen van mannen, onvoldoende sociale vaardigheden en seksuele dysfunctie.”

Waarom raakt men door incest zo ontredderd? Het tijdschrift Child Welfare vestigt de aandacht op de situatie van een dochter die door haar vader wordt lastig gevallen: „De gemolesteerde dochter is voor bescherming en verzorging van haar vader afhankelijk. . . . Zij durft de diepte van haar woede omdat zij wordt gebruikt, niet te uiten en zelfs niet te onderkennen. Zij moet voldoen aan de eisen van haar vader of riskeren de ouderlijke liefde te verspelen die zij nodig heeft.”

Een voormalig slachtoffer houdt terecht vol dat incest „zelfzuchtig en laakbaar is . . . en een grove schending van het vertrouwen en de afhankelijkheid van een kind”.

Sommige kleine meisjes die het slachtoffer van incest waren, dachten dat de enige manier waarop mannen van hen wilden houden, de seksuele manier was en dus gedroegen zij zich vroegrijp tegenover ook andere mannen dan degene die hen misbruikte. Andere slachtoffers waren toen zij tot tieners opgroeiden, overmatig geïnteresseerd in seks, zelfs losbandig, bereid tot seksuele omgang met veelvuldig wisselende partners. Velen gaan gebukt onder gevoelens van felle woede, waardeloosheid en, vooral, schuld. Zij voelen zich schuldig om wat er gebeurd is, schuldig omdat zij het niet hebben voorkomen, schuldig wegens de schadelijke emoties, schuldig als zij de ervaring toch nog enigszins als aangenaam beleefden, en, als de incest van invloed was op het huwelijk van hun ouders, schuldig daaraan.

Bestaat er een manier om hen te helpen deze emotionele verwarring te boven te komen?

Het helpt niet als er wordt gezegd . . .

Een vrouw die problemen had doordat zij jarenlang het slachtoffer van incest was geweest, ging naar de ouderlingen in de gemeente om haar probleem te bespreken. „Zij zeiden me het te vergeten”, vertelt zij. De goedbedoelde redenatie achter die raad was ongetwijfeld dat omdat de nare ervaringen geheel tot het verleden behoorden en er nu niets meer aan te doen was, het maar het beste was ze uit haar geest te zetten en bij goede dingen stil te staan (Filippenzen 4:8). Ongelukkig genoeg ligt het niet zo eenvoudig.

Waarom niet? Denk eens aan iemand die bij een ongeluk het gebruik van zijn arm grotendeels verloren heeft. Zijn vrienden bezoeken hem om hem te helpen. Zou het helpen als zij tegen hem zouden zeggen: ’Joh, vergeet het toch!’ Natuurlijk niet. Hij kàn het gewoon niet vergeten.

Zo zijn ook veel vrouwen die incestueus zijn misbruikt, niet bij machte het gewoon te vergeten. Bij sommigen staat het als een emotioneel litteken in hun bewustzijn gegrift. Een slachtoffer schreef: „M’n grootvader randde me aan toen ik zeven jaar was, niet eenmaal maar bij een aantal gelegenheden. Door mijn naïviteit had ik geen verweer. Nu voel ik er voortdurend de terugslag van. Het is altijd een levende nachtmerrie voor me geweest. Ik kan de herinnering eraan wel even terugdringen, maar ze komt altijd weer boven en maakt me misselijk. Ik schaam me en voel me smerig, terwijl ik er niet eens schuld aan had.”

„Ik kan de herinnering eraan wel even terugdringen, maar ze komt altijd weer boven en maakt me misselijk”

Het is waar dat de emotionele littekens van incest (en andere traumatische ervaringen) niet zichtbaar zijn, maar ze zijn net zo reëel als lichamelijke littekens. Hoe kunnen de betrokkenen dan geholpen worden? Een van de manieren is naar het slachtoffer te luisteren en haar aan te moedigen „haar hart uit te storten”.

Het zou kunnen helpen als er wordt gezegd . . .

De raadgever moet behulpzaam zijn, niet veroordelend. De apostel Paulus moedigde christenen aan: „Wordt vriendelijk jegens elkaar, teder mededogend” (Efeziërs 4:32). Bij het geven van raad zijn deze eigenschappen uiterst belangrijk.

Zo zegt een vrouw die als meisje jarenlang door haar vader werd misbruikt: „Ouderlingen (of anderen die worden benaderd) moeten supervriendelijk zijn.” Een andere vrouw die ook door haar vader werd misbruikt, zegt: „Het voornaamste is, niet geschokt te zijn. Wees kalm en begrijpend, vraag niet naar alle details maar wees bereid te luisteren naar alles wat je wordt verteld. Probeer de emoties van het slachtoffer te begrijpen.”

Het is niet altijd gemakkelijk kalm en begrijpend te zijn. Eén vrouw gaf toe dat zij vaak opgewonden sprak, strijdlustig zelfs, als zij het over haar probleem had. Is zulk gedrag oneerbiedig? Misschien. Maar een ’teder mededogende’, rijpe christen zal al snel beseffen dat het niet persoonlijk bedoeld is. Het is een uiting van innerlijke verwarring. — Filippenzen 2:1-4.

Daarnaast moeten personen die slachtoffers van incest raad geven, luisteren, zoals ook Jehovah God luistert (Psalm 69:33). Zij moeten er niet snel bij zijn commentaar te geven of een oordeel te vellen (Spreuken 18:13; Jakobus 1:19). Helpt het werkelijk als iemand luistert en troost? Dat zeker. Een slachtoffer vertelt: „Ik kon het met een zuster doorpraten die ouder was dan ik en wat voelde ik me opgelucht! Ik . . . huilde bij haar.” Iemand anders zei: „Ik denk dat ik nog het meest geholpen ben doordat ik iemand had om tegen te praten.”

’Ik ben nog het meest geholpen doordat ik iemand had om tegen te praten’

Als het slachtoffer emotioneel ernstig in de war is, kan een meer ervaren raadgever haar misschien helpen te bepalen wat de reden voor die verwarring is en wat zij eraan kan doen. Vragen zoals de volgende kunnen een hulp zijn om dieper liggende gevoelens aan de oppervlakte te brengen: „Wil je over het gebeurde praten? Hoe denk je over jezelf? Hoe denk je over je vader [of oom, of wie het ook was die haar heeft misbruikt]? Voel je je schuldig aan wat er is gebeurd? Denk je dat je daardoor slechter bent dan andere mensen?” Een liefdevol raadgever zal laten blijken dat hij niet geschokt is door de antwoorden. In plaats daarvan zal hij uitleggen dat zulke gevoelens niet ongewoon zijn. Sommigen voelden zich al een stuk beter als zij dit hoorden.

Als het slachtoffer nu onthult dat zij zich waardeloos voelt vanwege de ervaring? Een jonge vrouw die misbruikt werd door haar grootvader, haar vader en haar stiefvader, zegt: „Zij [de raadgevers] kunnen haar helpen te beseffen dat zij verre van waardeloos is. Ik voelde me altijd anders dan mijn schoolvriendinnen. Ik voelde me smerig vergeleken bij hen. Toen raakte ik als tiener een paar maal in moeilijkheden. Maar nu weet ik dat Jehovah me geen verwijt maakt van deze ervaring. Hij beziet me als een waardevol mens.” — Psalm 25:8; 1 Johannes 4:18, 19.

Slachtoffers voelen zich ook vaak woedend. In haar boek The Silent Children (De zwijgende kinderen) legt Linda T. Sanford uit waarom: „Als het kind ouder wordt, komt zij achter de werkelijke betekenis van de seksuele handelingen en wordt zij zich bewust van het grove onrecht dat de volwassene haar heeft aangedaan. Zij voelt zich daardoor verraden. Zij heeft tegen deze oudere persoon opgezien en hem vertrouwd. Zij leert nu dat zijn geruststellingen monumentale leugens waren.”

Iets van deze woede — en iets van de schuldgevoelens die de slachtoffers ervaren — kan wegebben als de schuldige rechtstreeks bekent wat hij heeft gedaan en zijn verontschuldigingen aanbiedt. Een slachtoffer wier vader werd gearresteerd nadat de incest aan het licht was gebracht, zei: „Ongeveer drie jaar geleden gaf mijn vader me een mooi cadeau en zei: ’Ik wil je zeggen dat ik werkelijk spijt heb van veel dingen die tussen ons gebeurd zijn.’ Ik wist wat hij bedoelde en aanvaardde zijn verontschuldiging. Nu is de verhouding tussen ons goed.”

Helaas ontkennen veel schuldigen echter botweg alles of geven zij slechts een fractie toe van wat zij gedaan hebben. Tegen de tijd dat een vrouw die er niet meer uitkomt hulp zoekt, kan de schuldige al wel overleden zijn. Maar de woede kan nog steeds aanwezig zijn. Toch kunnen de raadgevers haar wellicht helpen. Zij kunnen vriendelijk uiteenzetten dat haar woede volkomen begrijpelijk is. Zelfs Jehovah blijft kwaad op zondaars die geen berouw hebben. — Johannes 3:36.

Zij kunnen er echter tactvol op wijzen hoe gevaarlijk het is als iemand zich door woede laat overmannen (Efeziërs 4:26). Zij kunnen haar helpen dit te beredeneren door vriendelijk vragen te stellen in de zin van: „Helpt je woede je of berokken je jezelf er schade mee? Laat je, door je zo door je woede te laten beheersen, hem nog steeds je leven beïnvloeden? Denk je werkelijk dat hij er ongestraft van afkomt? Is Jehovah niet de Rechter, zelfs van personen die in het geheim misdrijven begaan?” — Psalm 69:5; Lukas 8:17; Romeinen 12:19.

Ook redeneren over Romeinen 12:21, maar dan niet op een prekerige toon, kan helpen. Het doel van de raad is te helpen, niet te berispen of druk uit te oefenen. In plaats van het slachtoffer te vertellen hoe zij zich moet voelen, is het veel nuttiger te luisteren en erachter te komen hoe zij zich in feite voelt, en haar door voorzichtig onderzoekende vragen te helpen inzien waarom zij zich zo voelt.

Als de gesprekken een diep schuldgevoel aan de oppervlakte brengen, dient uiteengezet te worden dat tegen een jong kind bedreven incest nooit de schuld van het kind is. Het is waar dat jonge kinderen vaak aanhalig zijn tegenover volwassenen. Maar zij hebben geen idee van volwassen seks. Het is zoals het boek The Silent Children verklaart: „Het is nooit de bedoeling van het kind geweest dat de innigheid en warmte de vorm van seksualiteit zou aannemen. Incest is de interpretatie die een volwassene geeft aan de wensen van het kind — een interpretatie die in grote mate wordt getint door de eigen behoeften van de volwassene.”

Het staat vast dat iemand die als kind seksueel misbruikt is, zeker kan zijn van Gods begrip en liefdevolle aanvaarding. Jehovah vergeeft toch zelfs personen die, dit in tegenstelling tot het misbruikte kind, grove zonden begaan — als zij maar berouw hebben en hun gedragslijn veranderen! — 1 Korinthiërs 6:9-11.

Een realistische kijk

Het is niet gemakkelijk slachtoffers van een emotioneel trauma te helpen. Dat kan niet in een paar minuten in een volle Koninkrijkszaal gebeuren. Er zijn geduld, liefde, goedheid, herhaalde pogingen en, vooral, tijd voor nodig. Wonderbare genezingen komen niet voor. Er moet heel wat gepraat — en gebeden — worden voordat een verward slachtoffer haar emotionele evenwicht vindt. De verschrikkelijke ervaring wordt nooit vergeten. Maar het slachtoffer kan leren met de herinnering te leven.

Zo zei één slachtoffer: „Nog steeds komt het gevoel over me dat ik waardeloos ben. Maar ik houd mezelf voor dat het niet waar is. En na ongeveer een dag verdwijnt dat gevoel.” Een ander slachtoffer zei: „Ik heb uit de Schrift geleerd vergevensgezind te zijn, anderen te helpen en geen zelfmedelijden te hebben.” Een ander voegde eraan toe: „Zij hebben me helpen inzien dat Jehovah nog steeds van me houdt . . . Met de hulp van Jehovah zal ik al mijn problemen overwinnen.” — Psalm 55:22.

De blijvende oplossing

Toen Jezus op aarde was, genas hij door wonderen personen die lichamelijk getekend waren, de ’kreupelen en verminkten’ (Matthéüs 15:30). In de naderende Nieuwe Ordening zal dat wonder vele malen herhaald worden omdat aan alle lichamelijke ziekte een eind wordt gemaakt. — Jesaja 33:24.

In het geval van personen die emotionele littekens hebben opgelopen, kan vaak de liefdevolle, geduldige hulp van rijpe christelijke mannen en vrouwen die de weldadige invloed van Gods Woord aanwenden, hen helpen hun problemen te verwerken en toch ook nog vreugde uit Jehovah’s dienst te putten (Jakobus 5:13-15). In verband met de Nieuwe Ordening wordt ons echter beloofd: „De vroegere benauwdheden [zullen] werkelijk vergeten . . . zijn” (Jesaja 65:16). Alle dienstknechten van God zien dan ook vol vertrouwen uit naar de tijd dat God „elke traan uit hun ogen [zal] wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan” (Openbaring 21:4). Dit zal de definitieve genezing van alle kwalen betekenen, emotionele inbegrepen.