Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Maak het geestelijke paradijs nog mooier!

Maak het geestelijke paradijs nog mooier!

‘De plaats van mijn voeten zal ik heerlijk maken.’ — JES. 60:13.

LIEDEREN: 102, 75

1, 2. Waar kan de term ‘voetbank’ uit de Hebreeuwse Geschriften naar verwijzen?

OOIT verklaarde Jehovah: ‘De hemel is mijn troon en de aarde mijn voetbank’ (Jes. 66:1). In Jesaja 60:13 zegt hij over zijn ‘voetbank’: ‘De plaats van mijn voeten zal ik heerlijk maken’, of eer geven. Hoe doet Jehovah dat? En wat betekent dat voor ons, aangezien wij op Gods ‘voetbank’ leven?

2 Behalve dat ‘voetbank’ verwijst naar de aarde, wordt deze term in de Hebreeuwse Geschriften ook figuurlijk gebruikt om de tempel in het oude Israël te beschrijven (1 Kron. 28:2; Ps. 132:7). De tempel was heel mooi in Jehovah’s ogen, omdat dit gebouw op aarde als het centrum van de ware aanbidding diende. Het feit dat de tempel er was ‘maakte de plaats van [Jehovah’s] voeten heerlijk’.

3. Wat is Gods grote geestelijke tempel, en wanneer kwam die tot bestaan?

3 In onze tijd is het centrum van de ware aanbidding niet langer een letterlijke tempel op aarde. Maar er is wel een geestelijke tempel, die Jehovah meer verheerlijkt dan welk gebouw maar ook. Wat is deze geestelijke tempel? Het is een regeling die verzoening met God mogelijk maakt door het priesterschap en offer van Jezus Christus. Deze regeling kwam tot bestaan bij de doop van Jezus in het jaar 29, toen hij werd gezalfd als hogepriester van Jehovah’s grote geestelijke tempel (Hebr. 9:11, 12).

4, 5. (a) Hoe beschrijft Psalm 99 de vurige wens van Jehovah’s ware aanbidders? (b) Wat moeten we onszelf afvragen?

4 We zijn Jehovah heel dankbaar voor de regeling van de geestelijke tempel. Daarom ‘prijzen’ we hem door zijn naam overal bekend te maken; we ‘verhogen’ hem door te vertellen over de schitterende voorziening van de losprijs. Sta hier eens bij stil: in deze tijd wordt Jehovah door meer dan acht miljoen ware christenen verheerlijkt! Sommige gelovige mensen denken ten onrechte dat ze God zullen gaan prijzen als ze na hun dood naar de hemel gaan. Maar iedere Getuige van Jehovah weet dat we hem nu moeten prijzen, hier op aarde.

5 Zo volgen we het voorbeeld van trouwe aanbidders van Jehovah zoals beschreven in Psalm 99:1-3, 5. (Lees.) Deze psalm laat zien dat Mozes, Aäron en Samuël hun volledige steun gaven aan de regeling voor ware aanbidding zoals die in hun tijd bestond (Ps. 99:6, 7). In deze tijd dienen de gezalfden die nog op aarde zijn Jehovah trouw in het aardse voorhof van de geestelijke tempel. Straks zullen ze met Jezus als priesters in de hemel gaan dienen. Miljoenen ‘andere schapen’ ondersteunen hen loyaal (Joh. 10:16). Hoewel de vooruitzichten van deze twee groepen verschillend zijn, aanbidden ze Jehovah eensgezind. Maar we moeten ons allemaal afvragen: geef ik persoonlijk mijn volledige steun aan Jehovah’s regeling voor ware aanbidding?

WIE DIENEN IN GODS GEESTELIJKE TEMPEL?

6, 7. Welk probleem ontwikkelde zich onder de eerste christenen, en wat gebeurde er eeuwen later?

6 Binnen een eeuw nadat de christelijke gemeente was opgericht, begon de voorzegde afval zich te ontwikkelen (Hand. 20:28-30; 2 Thess. 2:3, 4). Daarna werd het steeds moeilijker om vast te stellen wie Jehovah dienden in zijn geestelijke tempel; wie waren nu echt Jehovah’s aanbidders? Eeuwen later kwam de tijd dat Jehovah zijn pas aangestelde Koning, Jezus Christus, gebruikte om zaken op te helderen.

7 In 1919 was duidelijk wie Jehovah’s goedkeuring hadden en hem werkelijk dienden in zijn geestelijke tempel. Deze personen waren geestelijk gelouterd, of gereinigd, zodat hun dienst nog aanvaardbaarder was voor Jehovah (Jes. 4:2, 3; Mal. 3:1-4). Zo begon een visioen dat Paulus eeuwen daarvoor had gezien, deels in vervulling te gaan.

8, 9. Wat is het ‘paradijs’ dat Paulus in een visioen zag?

8 Dat bovennatuurlijke visioen wordt beschreven in 2 Korinthiërs 12:1-4. (Lees.) Paulus noemt dit visioen een ‘openbaring’; het gaat over iets in de toekomst. Wat is het ‘paradijs’ dat Paulus zag toen hij ‘werd weggerukt naar de derde hemel’? Het verwijst naar drie situaties, die in de toekomst allemaal zullen samenvallen. Ten eerste het letterlijke paradijs op aarde, dat nog moet komen (Luk. 23:43). Ten tweede het geestelijke paradijs, dat ten volle zal worden ervaren in de nieuwe wereld. Ten derde ‘het paradijs van God’: het schitterende voorrecht om bij Jehovah in de hemel te zijn (Openb. 2:7).

9 Maar waarom zei Paulus dat hij ‘onuitsprekelijke woorden hoorde, die het een mens niet geoorloofd is te spreken’? Het was er voor hem nog niet de tijd voor om in detail uit te leggen welke schitterende dingen hij in het visioen gezien had. Maar nu is het voor ons wel ‘geoorloofd’ om te spreken over de zegeningen die Gods volk op dit moment ervaart!

10. Zijn het geestelijke paradijs en de geestelijke tempel hetzelfde? Leg uit.

10 We gebruiken de uitdrukking ‘geestelijk paradijs’ vaak, maar wat is het precies? Het is een uniek geestelijk milieu, een toestand die ons in staat stelt om in vrede met Jehovah en onze broeders en zusters te leven. Het ‘geestelijke paradijs’ en de ‘geestelijke tempel’ zijn dus niet hetzelfde. De geestelijke tempel is Gods regeling voor ware aanbidding. Het geestelijke paradijs identificeert degenen die God in die geestelijke tempel dienen (Mal. 3:18). Dat zijn degenen die Gods goedkeuring hebben.

11. Welk voorrecht hebben we in deze tijd?

11 Sinds 1919 heeft Jehovah onvolmaakte mensen het voorrecht gegeven om samen met hem aan het geestelijke paradijs te werken, het te versterken en het uit te breiden! Doe jij je deel in dit bijzondere werk? Ben je gemotiveerd om Jehovah te blijven verheerlijken?

VERBETERINGEN IN JEHOVAH’S ORGANISATIE

12. Waarvan overtuigt de vervulling van Jesaja 60:17 ons? (Zie beginplaatje.)

12 Jesaja voorspelde dat er in het aardse deel van Gods organisatie bijzondere verbeteringen zouden plaatsvinden. (Lees Jesaja 60:17.) Jongeren of degenen die nog niet zo lang in de waarheid zijn, hebben alleen gelezen of gehoord over zulke veranderingen. Maar er zijn ook veel broeders en zusters die het voorrecht hebben gehad om zulke veranderingen zelf mee te maken. Ze zijn er dan ook van overtuigd dat Jehovah zijn aangestelde Koning, Jezus Christus, gebruikt om zijn organisatie te leiden! Ze weten dat hun vertrouwen niet misplaatst is. Geldt dat ook voor jou? Als je luistert naar de ervaringen van zulke broeders en zusters, zullen je geloof en vertrouwen in Jehovah zeker sterker worden.

13. Wat moeten we volgens Psalm 48:12-14 doen?

13 Hoe lang of kort we ook in de waarheid zijn, we moeten anderen vertellen over Jehovah’s organisatie. Dat er in deze slechte, corrupte en liefdeloze wereld een geestelijk paradijs bestaat, is echt een wonder! We hebben het voorrecht om ‘het toekomstige geslacht’ te vertellen over Jehovah’s prachtige organisatie. Ook moeten ze de waarheid weten over het geestelijke paradijs. (Lees Psalm 48:12-14.)

14, 15. Welke organisatorische veranderingen werden in de jaren zeventig van de vorige eeuw aangebracht, en wat zijn de voordelen?

14 In de loop van de jaren hebben de ouderen in onze gemeenten met eigen ogen gezien hoe sommige organisatorische veranderingen het aardse deel van Jehovah’s organisatie hebben verbeterd. Ze weten nog goed dat gemeenten een gemeentedienaar hadden in plaats van een lichaam van ouderlingen. Landen hadden een bijkantoordienaar in plaats van een bijkantoorcomité. Het werk werd geleid door de president van het Wachttorengenootschap in plaats van het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen. Hoewel al deze hardwerkende broeders werden ondersteund door getrouwe assistenten, was in principe steeds één persoon verantwoordelijk voor het nemen van beslissingen. In de jaren zeventig van de vorige eeuw werden er veranderingen aangebracht zodat die verantwoordelijkheid niet meer aan één persoon werd toevertrouwd, maar aan groepen van ouderlingen.

15 Zijn deze aanpassingen nuttig gebleken? Zeker, want ze brachten Gods organisatie meer in lijn met de Bijbel. In plaats dat één persoon alle beslissingen neemt, profiteert de organisatie nu van de gezamenlijke kwaliteiten van alle ‘gaven in mensen’ waarin Jehovah heeft voorzien (Ef. 4:8; Spr. 24:6).

Overal ter wereld voorziet Jehovah in de hulp die mensen zo hard nodig hebben (Zie alinea 16, 17)

16, 17. Over welke recente veranderingen ben jij vooral enthousiast, en waarom?

16 Sta ook eens stil bij veranderingen van de laatste tijd, zoals de lay-out en inhoud van onze lectuur en de manier waarop we die beschikbaar stellen. Ben je niet trots op de mooie, interessante en nuttige publicaties die we in de velddienst kunnen aanbieden? En vergeet niet hoe de nieuwste technologie ons helpt om het goede nieuws te verspreiden. Door onze website jw.org kunnen we veel meer mensen de hulp bieden die ze zo hard nodig hebben. Uit al zulke veranderingen blijkt duidelijk dat Jehovah zich voor mensen interesseert en van ze houdt.

17 We zijn ook blij met de verandering in ons vergaderschema waardoor we nu een avond voor gezinsaanbidding hebben of meer tijd voor persoonlijke studie. We waarderen de verbeteringen die zijn aangebracht in de programma’s van onze kringvergaderingen en congressen. Zeggen we niet vaak tegen elkaar dat ze elk jaar beter worden? Ook zijn we dankbaar voor het feit dat er steeds meer aan opleiding wordt gedaan dankzij de vele theocratische scholen. Al deze veranderingen laten duidelijk zien dat Jehovah zijn organisatie leidt en dat hij het geestelijke paradijs steeds mooier maakt!

HOE WIJ HET GEESTELIJKE PARADIJS MOOIER KUNNEN MAKEN

18, 19. Hoe kunnen we het geestelijke paradijs mooier maken?

18 Jehovah heeft ons het voorrecht gegeven om het geestelijke paradijs nog mooier te maken. Dat kunnen we doen door ijverig het goede nieuws van het Koninkrijk te prediken en meer discipelen te maken. Iedere keer dat we iemand helpen een aanbidder van Jehovah te worden, breiden we de grenzen van het geestelijke paradijs verder uit (Jes. 26:15; 54:2).

19 We kunnen het geestelijke paradijs ook mooier maken door te blijven werken aan onze christelijke persoonlijkheid. Op die manier maken we dit paradijs aantrekkelijker voor buitenstaanders. Meestal is het niet alleen onze Bijbelkennis, maar misschien nog wel meer ons eerbare, vredelievende gedrag dat mensen in eerste instantie naar de organisatie en vervolgens naar Jehovah en Jezus trekt.

Je kunt meehelpen bij het uitbreiden van de grenzen van het geestelijke paradijs (Zie alinea 18, 19)

20. Wat zou volgens Spreuken 14:35 onze wens moeten zijn?

20 Wat moeten Jehovah en Jezus blij zijn om ons schitterende geestelijke paradijs te zien! De voldoening die we nu ervaren door aan het geestelijke paradijs te werken, is nog maar een voorproefje van de toekomst, als we mogen meehelpen de aarde te veranderen in een letterlijk paradijs. Houd in gedachte wat in Spreuken 14:35 staat: ‘Een verstandige dienaar geniet de gunst van de koning’ (De Nieuwe Bijbelvertaling). Laten we altijd verstandig zijn terwijl we hard werken om het geestelijke paradijs nog mooier te maken!