Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Cosmetica in Bijbelse tijden

Cosmetica in Bijbelse tijden

In Bijbelse tijden gebruikten sommige vrouwen cosmetica voor hun ogen, gezicht en huid

Na haar bad wrijft de vrouw haar zacht geworden huid in met wat aromatische olie. Daarna opent ze een kleurrijk versierd kistje met een verzameling flesjes, kruikjes en potjes gemaakt van glas, ivoor, steen of schelpen. Daarin zitten verschillende parfums en oliën die heerlijk ruiken door toevoeging van onder andere balsem, kardemom, kaneel, geurige hars, honing en mirre.

Nu neemt de vrouw een aantal prachtige lepels, schoteltjes en kommetjes uit het kistje. Die gebruikt ze om de cosmetische producten die ze voor die dag heeft uitgekozen, te mengen. Ze kijkt in een bronzen spiegel en gaat zorgvuldig verder met haar schoonheidsritueel.

VROUWEN hebben zich altijd al graag mooi willen maken. Uit grafschilderingen, fresco’s en mozaïeken in het oude Mesopotamië en Egypte blijkt dat het daar heel normaal was om cosmetica te gebruiken. Heel bekend zijn afbeeldingen van Egyptische vrouwen met zwaar opgemaakte, amandelvormige ogen.

Maar hoe zat het met de Israëlieten? Gebruikten vrouwen in het oude Israël cosmetica? En zo ja, wat voor cosmetica? Er zijn geen grafschilderingen of fresco’s uit het oude Israël die we kunnen raadplegen. Maar bepaalde verslagen in de Bijbel en ook diverse archeologische vondsten in Bijbelse landen kunnen ons een glimp geven van het gebruik van cosmetica in Bijbelse tijden.

De hulpmiddelen

Kalkstenen schaaltjes voor cosmetica (Israël)

Bij opgravingen in heel Israël zijn een groot aantal voorwerpen gevonden die te maken hebben met het gebruik van cosmetica en parfums. Enkele vondsten zijn stenen kommen en schoteltjes voor het vermalen en mengen van cosmetische producten, langwerpige parfumflesjes, handspiegels van gepolijst brons en albasten kruikjes voor zalf. Eén ivoren lepel heeft graveringen van palmbladeren aan één kant van het handvat en aan de andere kant het hoofd van een vrouw omgeven door duiven.

Versierde schelpen waren blijkbaar onder de rijken geliefd om cosmetica in te bewaren. Ook zijn er in Egypte en bij Kanaänitische opgravingen cosmeticalepeltjes van ivoor of hout gevonden. Sommige waren gesneden in de vorm van zwemmende meisjes en diverse andere ingewikkelde ontwerpen. Al deze vondsten laten zien dat het gebruik van cosmetica bij vrouwen in die tijd heel gewoon was.

Oogmake-up

In de Bijbel wordt een van Jobs dochters Keren-Happuch genoemd. Die Hebreeuwse naam kan „Hoorn van de zwarte (oog)verf” hebben betekend, oftewel een doosje om make-up in te bewaren, misschien kohl, een soort eyeliner (Job 42:14). De naam kan gezinspeeld hebben op haar schoonheid in het algemeen maar lijkt ook te suggereren dat het gebruik van cosmetica in die tijd bekend was.

Het is interessant dat als er in de Bijbel over oogverf wordt gesproken, het altijd gaat over vrouwen met een slechte naam, zoals de sluwe koningin Izebel en het ontrouwe Jeruzalem, door de profeten Jeremia en Ezechiël afgebeeld als een prostituee (2 Koningen 9:30; Jeremia 4:30; Ezechiël 23:40). Uit het grote aantal opgegraven doosjes van steen of glas met daarin staafjes voor het aanbrengen van eyeliner blijkt dat veel vrouwen in het afvallige Israël — vooral vrouwen die rijk waren of lid van het koninklijk huis — de gewoonte hadden om zich zwaar op te maken met eyeliner en andere cosmetica.

Olie voor heilig of alledaags gebruik

Parfum op basis van olijfolie werd al heel vroeg in de geschiedenis van het oude Israël geproduceerd en gebruikt. In het Bijbelboek Exodus staat een recept voor het maken van een heilige aromatische olie die de priesters gebruikten bij hun dienst in de tempel. Het is een mengsel van kaneel, mirre en andere aromatische planten (Exodus 30:22-25). In Jeruzalem hebben archeologen volgens eigen zeggen een eerste-eeuws atelier blootgelegd waar parfum en wierook werden gemaakt voor gebruik in de tempel. In de Bijbel wordt vaak gesproken over aromatische olie, die gebruikt werd bij de heilige dienst of in het dagelijks leven (2 Kronieken 16:14; Lukas 7:37-46; 23:56).

Terracotta parfumflesje (Israël)

Water was zeldzaam in dat deel van de wereld, dus werd bij de dagelijkse hygiëne graag gebruikgemaakt van geurige oliën. Olie werd niet alleen gebruikt om de huid te beschermen in het hete, droge klimaat, maar ook om er mooier uit te zien (Ruth 3:3; 2 Samuël 12:20). De jonge Joodse vrouw Esther kreeg voordat ze bij koning Ahasveros moest komen een ’wellnesskuur’ van een jaar: een halfjaar kreeg ze massages met mirreolie en een halfjaar met balsemolie (Esther 2:12).

Parfums en aromatische oliën waren gewilde producten, vergelijkbaar met zilver en goud. Toen de koningin van Scheba haar historische reis naar koning Salomo maakte, bracht ze kostbare cadeaus mee, waaronder goud, edelstenen en balsemolie (1 Koningen 10:2, 10). Toen koning Hizkia de schatten van zijn huis aan vertegenwoordigers van Babylon liet zien, werden trots „de balsemolie en de goede olie” getoond, samen met het zilver, het goud en zijn hele wapenarsenaal (Jesaja 39:1, 2).

Reukstof of olie werd gewonnen uit verschillende soorten bloemen, vruchten, bladeren, harsen en schors, die allemaal maar kleine hoeveelheden opleverden. De Bijbel noemt een aantal producten van aromatische planten, zoals aloë, balsem, bdelliumhars, kalmoes, kassie, kaneel, geurige hars, mirre, saffraan en nardus. Sommige planten waren inheems en groeiden in het Jordaandal. Andere werden via de legendarische wierookroutes ingevoerd uit onder andere India en Zuid-Arabië.

De mysterieuze balsemolie

Zoals eerder gezegd, wordt in de Bijbelverslagen over de koningin van Scheba, koningin Esther en koning Hizkia over balsemolie gesproken. In 1988 werd in een grot bij Qumran, aan de westelijke oever van de Dode Zee, een kruikje met olie gevonden. Dat veroorzaakte veel speculatie. Was dit het laatste restje van de beroemde balsemolie? Onderzoekers kunnen dit niet met zekerheid zeggen. Kwekers proberen nog steeds de eens zo bekende balsemplantages op te starten.

Ivoren potje voor cosmetica (Israël)

Er lijken bewijzen voor te zijn dat de balsemolie die in de Bijbel wordt genoemd, gewonnen werd in het gebied rond En-Gedi. Bij opgravingen zijn ovens, kruiken en diverse voorwerpen van metaal en been blootgelegd, die dateren uit de zesde eeuw v.Chr. en veel lijken op wat in andere gebieden werd gebruikt voor het maken van parfum. De meeste geleerden denken dat de balsemboom oorspronkelijk uit Arabië of Afrika kwam. De reukstof werd uit de hars gewonnen. Balsemolie was zo populair dat de kweek- en productiemethoden geheim werden gehouden.

Balsemolie werd zelfs als onderhandelingsmiddel in politieke kwesties gebruikt. Volgens de geschiedschrijver Josephus bijvoorbeeld bemachtigde Marcus Antonius een complete plantage van deze waardevolle planten en gaf hij ze cadeau aan de Egyptische koningin Cleopatra. De Romeinse geschiedschrijver Plinius zei dat Joodse strijders in de eerste eeuw alle balsembomen probeerden te vernietigen om te voorkomen dat de Romeinse veroveraars ze in handen zouden krijgen.

Verslagen in de Bijbel en archeologische vondsten geven ons een glimp van het gebruik van cosmetica in Bijbelse tijden. In plaats van het gebruik van schoonheidsmiddelen te veroordelen, benadrukt de Bijbel dat ze bescheiden en met gezond verstand moeten worden gebruikt (1 Timotheüs 2:9). De apostel Petrus maakte duidelijk dat het „de stille en zachtaardige geest” is die „van grote waarde is in de ogen van God”. Omdat tegenwoordig de mode zo snel verandert, is dit voor christelijke vrouwen, zowel jong als oud, absoluut goede raad (1 Petrus 3:3, 4).